Race Around The Netherlands 2022

Zaterdag 30 april 6.15

De wekker gaat. Ik word wakker na 6 uurtjes slaap in een hotel in Veenendaal en eet gelijk een kleine pasta maaltijd. Ik trek mijn fietskleding aan en stop de laatste bagage in de tassen aan mijn fiets en rijd richting Amerongen voor weer een nieuwe editie van Race Around The Netherlands. Het zal geen avontuurlijke rit meer worden, ik ken de route, er valt niet veel meer te winnen en ik weet al hoe zwaar het gaat worden, toch wil ik hem nog graag een keer rijden.

Een kwartier voor de start kom ik aan in Amerongen en het is al druk bij de Proloog. Nog even snel de laatste voorbereidingen doen en een praatje maken met andere deelnemers en om 8 uur kunnen we vertrekken. Er is een groot deelnemersveld en op de Amerongse berg ligt het tempo meteen behoorlijk hoog. Ik probeer rustig aan te doen. Na de Amerongseberg ga ik voor mijn gevoel rustig 36 rijden, ook al weet ik dat dit niet heel rustig is. 2 anderen rijden nog sneller en verdwijnen binnen 10 km uit het zicht. Wat zijn die van plan?

Ik vind het wel fijn om gelijk de leiding te pakken, maar zo snel starten is geen optie met nog ruim 1900 km te gaan. Na 2 korte stops op wat warme kleding uit te trekken rijd ik op ongeveer de 10e plek de Flevopolder in. Hier worden we getrakteerd op miljoenen vliegjes, het lijkt wel alsof er 1 grote wolk van vliegjes bij Zeewolde is neergestreken. Omdat ik altijd zonder bril rijd is het nog een extra uitdaging. Ik rijd rustig mijn eigen tempo en langzaam maak ik weer wat plekken goed. Richting Elburg begint het te regenen. Het voelt koud aan en krijg ook al snel natte sokken. Toch maar weer stoppen om de beenstukken aan te doen? Op de Veluwe lijkt het op te klaren. Dan maar iets koud lijden en lekker doorfietsen. Het voordeel van de regen is dat de vliegjes nu wel eindelijk weg zijn. Op de Veluwe krijg ik de volgende rijder in het zicht. Meter voor meter kom ik dichterbij. Als ik dichtbij ben zie ik dat het Lennart Nap is. Hij had aangekondigd het parcoursrecord te willen verbreken, maar hij rijdt zonder opzetstuurtje. Wel heeft hij een aerodynamische fiets met hele hoge carbon wielen. Ik weet niet goed wat ik van hem moet denken, maar hij had blijkbaar dit jaar al dubbel zoveel getraind als ik en komt uit Utrecht. Dus zeker niet onderschatten. Vlak voor Apeldoorn haal ik hem in. Ik versnel wat om een gaatje te slaan. Ik heb er eigenlijk geen zin in dat ik voor een rood stoplicht moet wachten en dat hij weer komt aansluiten als het groen wordt. Maar bij het laatste stoplicht in Apeldoorn gebeurt dat toch.

Op de Hoge Veluwe park kijk ik voor het eerst op mijn telefoon naar de kaart. Blijkbaar liggen de 2 die zo snel gestart waren nog steeds ruim voor. Waarschijnlijk zijn ze te snel gestart, maar nu houden ze het toch al wel een behoorlijke tijd vol. Even afwachten. Nadat er vorig jaar weinig concurrentie was, is het dit jaar wel anders, dat is wel duidelijk. In de Achterhoek haal ik 1 van de 2 snelle starters in. De Tsjech Lukas Klement. We maken een kort praatje en dan rijd ik weer verder. Na een korte plaspauze haalt Nap me weer in en hij rijdt steeds iets verder weg. Ik laat hem rijden, forceren heeft geen zin.

ratn2022 dag1In de Achterhoek

Na 250 km word ik weer ingehaald, terwijl ik met 34 een best wel goed tempo heb, is er blijkbaar nog iemand die nog een stuk harder rijdt. Het blijkt Jos Koop te zijn, ik ken hem verder niet, maar hij rijdt echt enorm makkelijk. Hij gaat de eerste nacht gewoon slapen en straalt geen grote ambitie uit. We maken een kort praatje en dan rijdt hij weer verder.

In Enschede haal ik snel 5 flessen Aquarius, eten heb ik nog niet nodig. Ik heb een grote tas aan het stuur met gedroogd fruit voor de eerste dag. Dat geeft toch iets meer voedingsstoffen dan winegums, zo hoop ik de vermoeidheid wat uit te kunnen stellen. In Enschede probeer ik me zo snel mogelijk door de drukte van de Batavierenrace te manoeuvreren en rijd dan lekker door naar de Holterberg.

Het eerste doel is het tankstation in Stadskanaal halen voor de sluitingstijd van middernacht. Maar het gaat een beetje stroef. In Coevorden moet ik voor de trein wachten, de fietspaden richting Emmen zijn hobbelig en de smalle bochten zijn in het donker nog best lastig, richting Bourtange moeten we over een hobbel fietspad dat op veel plekken onberijdbaar is doordat er een dikke laag zand overheen ligt. Het komt allemaal heel krap uit. Het zou op zich ook wel grappig zijn, om in fietskleding midden in de nacht 3 minuten voor sluitingstijd bij een tankstation flink wat winegums in te slaan, maar ik ben net te laat. De enige andere optie voor vannacht is Groningen, maar dan moet ik een klein stukje van de route.

De nacht in Groningen is koud, de temperatuur is dichtbij het vriespunt. Vergeleken met andere jaren, heb ik best veel kleding mee en kan zonder problemen lekker doorfietsen. Kort na Eemshaven komen we op weer een nieuw stuk van de route en nu hebben we ook in Groningen al een extra uitdaging. Het fietspad ligt op veel plekken vol met schapen die geen reden zien om aan de kant te gaan, en als ze wel aan de kant gaan dan is dat vaak eerst dwars over het pad. Dan is er geen andere optie dan stapvoets rijden om ongelukken te vermijden. In Noord-Friesland zijn de schapen net zo talrijk en net zo traag als in Groningen en is het weer in hele opluchting om in Harlingen aan te komen.

Blijkbaar heb ik hier een mooie voorsprong op Lennart Nap, die 2e ligt. Achter hem volgen nog een aantal dots op de kaart, die ik niet gelijk herken. Het gaat wel steeds moeilijker om veel te drinken en moet ook al een paar keer naar de wc. Die eerste 700km zitten nu al wel in de benen. In Friesland en Flevoland gaat het verder wel prima. Niet te veel nadenken, gewoon lekker verder rijden. Bij Amsterdam zijn er wat omleidingen en verlies ik weer tijd. Hier baal ik van. Ik heb al een hotel in Scheveningen geboekt, en dat wordt wel laat zo.

Moet ik nog koste wat het kost Scheveningen proberen te halen en riskeren dat ik na middernacht helemaal stil val? Of toch een hotel in Den Helder zoeken? Als ik Scheveningen goed kan halen hoef ik geen nieuw hotel te zoeken en heb ik een hotel perfect aan de route. In Den Helder is lekker op safe, dan kan ik even bijslapen voordat de vermoeidheid echt toeslaat, maar kost waarschijnlijk wel meer tijd. In de loop van de avond krijg ik meer last van de spijsvertering en begint de vermoeidheid te komen en is de keuze snel gemaakt. Toch maar Den Helder.

Op weg naar Den Helder

In Den Helder word ik bij het inchecken duizelig en dat ik combinatie met de spijsverteringsklachten geeft me weinig vertrouwen in een goede afloop van de race. Ik vraag me af of ik hem überhaupt wel verder moet gaan. Ik heb hem al 3x goed uitgereden, dus dat is geen doel op zich. En om daarvoor heel diep in mn reserves te moeten graven zie ik niet zo zitten. Ik kan altijd wel enorm genieten van de snelle voortgang van de race en van het gevoel dat het nog redelijk soepel gaat met al veel kilometers in de benen. Daar haal ik ook mijn motivatie uit. Als dat niet lukt, heeft het geen zin om verder te gaan. Ik besluit eerst maar even uitgebreid te slapen en de volgende ochtend lekker te gaan ontbijten.

Als ik wakker word lig ik al zo’n 120 km achter op Nap die niet of nauwelijks heeft geslapen. Ook een paar andere rijders zijn al in de buurt van Den Helder. Ik ga eerst maar eens lekker ontbijten. Paar croissantjes, kopje koffie, paar glaasjes sinaasappelsap en een kom yoghurt. Een klein beetje normaal eten in de hoop dat de darmen wat tot rust komen. Ik besluit maar gewoon door te gaan en te kijken hoe het verder gaat. Na bijna 10 uur stil gestaan te hebben fiets ik weer verder. De wind mee in de duinen zorgt wel voor extra moraal. Een hele goede tijd is nu kansloos, maar het lijkt niet uitgesloten dat Nap nog gaat instorten met zo’n riskante slaap tactiek. Ik ga wat vaker naar de wc in Zandvoort, Scheveningen, Rotterdam en ook in Zeeland staat nog ergens een dixie langs de weg. Zo blijven mn darmen nog een beetje rustig. De conditie gaat ook al weer redelijk goed. In Rotterdam rijd ik de Erasmusbrug op, maar ook veel mensen komen tegemoet fietsen. Altijd weer die spookrijders in de grote stad….. Maar blijkbaar is er aan het eind van de Erasmusbrug nog een kleine ophaalbrug, die storing heeft en niet meer dicht wil. Sommige fietsers blijven er voor wachten, maar de meesten draaien om. Ik draai ook maar om pak de volgende brug.
Met ruim 5 uur achterstand maken die 10 minuten ook niet uit natuurlijk, maar het zorgt soms wel voor wat frustratie.

In Zeeland haal ik een andere rijder in, hij rijdt op een tijdritfiets en ook alle onderdelen zijn heel erg aerodynamisch, maar hij rijdt in een heel rustig tempo. Dus rijd ik hem redelijk snel voorbij. Even later kom ik Jos weer tegen. Die rijdt ogenschijnlijk nog net zo gemakkelijk als in Overijssel, maar het tempo is wel wat lager. De duinen en dijken in Zeeland gaan best lastig. Ik was begonnen met maar 1 versnelling. Dus dat is altijd een beetje een compromis tussen een lage efficiënte cadans en toch genoeg hefboom om ook met lage snelheid nog wat kracht kwijt te kunnen. Het geëxperimenteer met verschillende fietsonderdelen vind ik altijd wel leuk. En met alles op de limiet geeft dat soms nog wat extra inzichten. Ik heb nu een vrij grote versnelling (54-16) voor een efficiënte lage cadans en vrij lange cranks (177,5) voor iets extra hefboom. Toch gaan de klimmetjes steeds moeizamer. Een duin of een dijk op fietsen met de bagage gaat niet meer zo makkelijk.

Met weer veel moraal en met ruim 8 uur slaap heb ik zin om in 1 keer door te rijden naar de finish. Wanneer Jos gaat slapen lig ik tweede en heb zo’n 5 uur achterstand op Lennart die veel minder geslapen heeft. De rijwind voelt wel steeds kouder aan, ik probeer zo aerodynamisch mogelijk te zitten en rijd niet harder dan 25 per uur. Zo kan ik lekker door blijven rijden zonder al te veel af te koelen. Als de volgende ochtend om 6 uur weer op mijn telefoon kijk zie ik dat ik nauwelijks ben ingelopen op Lennart. Die heeft blijkbaar geen last van slaapgebrek. De grote verschillen in zulke races worden vooral ‘s nachts gemaakt dus weet ik eigenlijk al dat het over is.

In de Limburgse begin ik me wel slechter te voelen. Toch kijk ik wel uit naar de klimmetjes. Vorig jaar moest ik 5 klimmetjes lopen en kon ik er 5 op fietsen. Nu hoop ik de klimmetjes met 6-4 of 7-3 te kunnen verslaan. Ik heb extra krachttraining gedaan in de winter en heb goede hoop. De eerste is meteen een lastige. De klim naar Moorveld. Het gaat alles behalve soepel. De kunst is om er met maximale overtuiging tegenaan te gaan en niet te twijfelen. Het lukt om niet te hoeven afstappen, maar het scheelt niet veel. De Raarberg lukt zoals verwacht en ook lukt het om de Cauberg op te fietsen. Dat zijn al 2 klimmetjes extra tov vorig jaar. De Keutenberg en Gulperberg moet ik zoals verwacht lopen. Ik begin me ook wel steeds slechter te voelen. Ik voel me zwak en het lukt mn lichaam slecht om om te gaan met de warmte op de klimmetjes en de kou in de afdalingen. De Camerig en de Vaalserberg gaan moeizaam. Ik voel me steeds minder en de Hulsberg moet ik lopen. Ik neem een paar keer pauze om me fysiek en mentaal weer een beetje op te laden. De Moltweg kan ik gelukkig wel op fietsen, dus de klimmetjes zijn mooi met 7-3 verslagen dit jaar.

Toch lijkt het erop dat ik mn laatste reserves heb moeten gebruiken in Limburg en rijd rustig verder. Mijn rechterknie begint steeds meer pijn te doen en ik krijg de cranks moeilijk meer rond, de benen zijn echt helemaal leeg. Het lijkt wel alsof ze te vermoeid zijn om nog efficiënt kracht te kunnen leveren. Terwijl ik normaal na 5 trappen alweer 25 rijd na een kruispunt duurt dat met waarschijnlijk minder dan 150 watt een eeuwigheid. Ieder viaduct is nu een serieuze beproeving. Langzaam gaat het naar de finish, maar eigenlijk wel te langzaam. Nu duurt het allemaal wel veel te lang. Na een slapeloze nacht heb ik niet de tijd om laat in de nacht aan te komen.

Vorig jaar ben ik iets te veel van geluk afhankelijk geweest om op die manier veilig naar de finish te komen, ik heb me voorgenomen om dat nooit meer zover te laten komen. Na veel twijfel besluit ik toch voor de zekerheid maar een hotel te zoeken in Nijmegen. Ik moet eerst even stoppen om mijn telefoon op te laden en na wat rondbellen blijkt dat alle hotels vol zitten. In Lent 3 km van de route is nog wel een duur hotel, maar dat is lastig met de racefiets. Het alternatief is om op te geven en de trein naar huis te pakken of bij vrienden te slapen. Maar 50km voor de finish opgeven is ook nogal wat. Dus dan toch maar naar het hotel in Lent. Op weg naar het hotel in Lent merk ik dat de korte pauze me goed heeft gedaan en ga dan toch maar gelijk door naar de finish.

Op de dijk naar Ewijk is er ook geen weg meer terug. Ik kijk op het 2e scherm van mijn Garmin; nog 41 kilometer tot de finish. Een hele tijd later kijk ik weer op het 2e scherm, nog 36 kilometer. Dan is het nog meer dan 7x die hele tijd. 36 kilometer lijkt oneindig. Mijn snelheid zakt ook steeds vaker naar onder de 20 per uur. Een paar keer neem ik toch maar een korte pauze. Bij één van die stops komt Jos me voorbij. Het maakt me niet uit. Het doel is zonder problemen de finish halen en dan ben ik al heel blij. Door maar gewoon te blijven trappen kom ik vanzelf dichterbij en ook al zit ik er doorheen, ik ben nog wel een stuk scherper dan vorig jaar. Zo kom ik kwart over 3 aan bij de finish. 40 minuten na Jos en 4,5 uur na Lennart. Ik ben heel blij dat ik deze nog best goed uit heb kunnen rijden en toch nog een PR heb gereden. (een half uur sneller dan vorig jaar met een 50km langere route, maar wel veel beter weer)

Het was wel een leuke editie met opvallend veel mensen langs de kant die kwamen aanmoedigen, bedankt daarvoor!

Vergelijkbare berichten